Haarle

Haarle

Sprengenberg – Palthetoren Het oudst bekende document dat duidt op de aanwezigheid van een buurtschap Haarle dateert uit 1244. Daarin wordt melding gemaakt van het erf Smethinc, oftewel Smeenk; een familienaam die nog steeds in Haarle voor komt. Het was in de periode dat veel grond en erven in het bezit waren van de bisschop van Utrecht. In de veertiende en vijftiende eeuw wordt Haarle al vaker vermeld in documenten. Kloosters uit Deventer en adellijke families hadden een grote invloed op de bezittingen in Haarle. Toen Haarle voor het eerst werd benoemd (1244), waren in de omgeving al verschillende kerken.

De Plaskerk in Raalte dateert uit 1123, de eerste kerk in het dorp Hellendoorn was daar aanvankelijk een filiaal van. Toen Hellendoorn in 1275 een zelfstandig kerspel werd, gingen Haarlenaren daar naar de kerk en werden daar ook begraven.

Er zijn drie plekken in Haarle waar sprake is van de oudste bebouwing in het dorp: op de Eekte (in de richting Heeten), aan de zuidkant van dorp waar nu de Kempershoek is gelegen en de omgeving van Molenweg/Meijerinksweg. Op genoemde plekken stonden ook enige zogenoemde ‘gewaarde erven’. Ook keuterboertjes maakten deel uit van de buurtschap Haarle. Zij betaalden pacht aan de eigenaren van de grond. Hun bedrijfje was vaak niet groter dan één tot anderhalve hectare.

In de zestiende eeuw ontstond een spanningsveld tussen de behoefte aan landbouwgrond en woeste grond. Door groei van de bevolking in het kerspel Hellendoorn was er meer akkergrond nodig voor de voedselproductie. Er was echter ook voldoende woeste grond nodig om de enken via het plaggenstelsel vruchtbaar te houden. De wens om de woeste grond te beschermen tegen nieuwkomers, leidde tot de oprichting van een marke (marke betekent merk en merkteken). Het markeert de grenzen van de bedreigde woeste grond. Inwoners van Haarle waren buren van elkaar; de markegenoten waren grondbezitters die elders woonden. Zij vormden een maatschappelijke bovenlaag. Marke Haarle is rond 1550 in het leven geroepen. De markegenoten kozen een markerichter uit hun midden, die de marke bestuurde. De organisatie van de marke werd vastgelegd in de ‘wilkeur’. Daarin stonden de regels beschreven over het gebruik van de woeste grond door pachters en de keuters van Haarle en vooral door mensen van buiten de buurtschap.

Zoals gemeld, gingen mensen uit Haarle in Hellendoorn naar de kerk. De Reformatie heeft daar verandering in gebracht. Een groot gedeelte van de Hellendoorners ging mee met de nieuwe leer, terwijl de inwoners van Haarle trouw bleven aan de R.K.-moederkerk.

Omdat er (nog) geen kerk in Haarle was, gingen de katholieke geestelijken voor in heilige missen die werden gehouden in boerderijen en schuren.

In 1697 richtte Vicaris Apostolicus Petrus Codde de parochie Haarle op en werd Hendricus de Beer de eerste pastoor. De diensten werden nog niet gehouden in een echt kerkgebouw, maar in een kerkschure. De eerste echte dorpskerk was in 1793 een feit. Van de twee klokken die de kerk in 1817 kreeg, hangt er nu nog een als cultureel erfgoed in de plaatselijk basisschool. In 1854 vond pastoor Bernardus Vos dat het kerkje met een dak van stro te klein werd. Koning Willem I verstrekte op verzoek van de pastoor een bedrag van 3500 gulden, de verdere kosten (2500 gulden) werden opgebracht door de parochianen. De in 1857 ingezegende kerk heeft dienst gedaan tot 1915.

De volgende, neogotische, kerk was een ontwerp van de bekende kerkarchitect Walter ter Riele. De inwijding werd op 16 mei 1916 verricht door Mgr. Van de Wetering. Het aantal parochianen verkleinde enigszins door de stichting van de parochies Nieuw-Heeten (1923) en Mariënheem (1937). Toch vond pastoor Lohuis aan het begin van de jaren zestig in de vorige eeuw dat de Ter Riele-kerk te klein was. Bovendien was de bouwkundige staat van de in de Eerste Wereldoorlog gereed gekomen kerk niet goed; vooral het metsel- en stucwerk ging los zitten.

De huidige St.Sebastianuskerk werd op 19 maart 1964 ingezegend door Mgr. Alferink, aartsbisschop van Utrecht. Ontwerper was de bekende Enschedese architect Sluymer, tekenaar van vele kerken. Sinds 1 januari 2010 hoort kerkelijk Haarle bij de Sallandse parochie H.Kruis. De Sebastianuskerk heeft dezelfde functies daardoor wel behouden, maar ook in Haarle is de kerkgang drastisch teruggelopen. Dit resulteerde in het besluit van parochie Heilig Kruis om de kerk te sluiten en een andere rol toe te bedelen.

Eeuwenlang speelden de landbouw en het kerkelijk leven een hoofdrol in Haarle. Het markestelsel verdween grotendeels al rond 1850, de boeren werden steeds meer zelfstandige ondernemers. Die organiseerden zich nog wel in coöperaties als de C.A.V.V. (Coöperatieve Aan- en Verkoop Vereniging) en de Werktuigenvereniging.

De ontwikkelingen zijn heel snel gegaan in de landbouw. In een schoolklas in Haarle zitten nog maar weinig boerenkinderen, generaties lang was dat totaal anders. Vele boerenbedrijven zijn ‘gesloten’, sommige boeren hebben die bedreiging omgezet in kansen. Zo kwamen in Haarle zorgboerderijen en kleine – en grootschalige recreatiebedrijven.

De vakantiegangers weten Haarle steeds meer te vinden en dat is een goede keus! Het dorp heeft met het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug immers een geweldige achtertuin! Landgoed ‘de Sprengenberg’, met daar bovenop de bekende Palthetoren, is een gebied waar bezoekers graag vertoeven. Haarle kent ook de problematiek van alle kleine kernen: winkels die sluiten en stagnerende woningbouw.