Driemarkenpunt
Van Viermarkenpunt naar driemarkenpunt
Al meer dan zes eeuwen geleden ontstaan de eerste twisten in het veengebied de Vaele Rijdt, want daarin lag de markengrens tussen Notter-Zuna en Noetsele. In de 15e eeuw worden personen gedagvaard om onder ede te vertellen over zaken aangaande deze grens. Op St. Egidiusdag 1457 (1 september) moet Lubbert thoe Sudenae getuigen over het grens geschil. Er komt geen oplossing. Het viermarkenpunt ‘de Holterpaal of Ligtenbergerpaal ’ bepaalt de grens in rechte lijn tot de paal voor de berg de ‘Nijcampspaal’, verder tot de steen in de Lochterdijk en vandaar recht over het veld tot aan de drie palen in de Eversbergweide.
Het geschil loopt zo hoog op dat de bisschop David van Bourgondië nog het zelfde jaar bepaalt dat er een scheidsgerecht bijeen moet komen. Dit wordt gehouden op de Waerdenburg te Holten. De uitspraak is voor beide partijen echter niet duidelijk. De uitspraak luidt namelijk dat de erfgenamen en de boeren van Noetsele en Notter hun woeste grond en water in de marke dienen te gebruiken zoals hun voorgeslacht dat had gedaan.
Als er in 1515 en 1539 ook grensconflicten komen met de marke Rijssen, wordt het voor de Nottersen moeilijk het grondgebied dat loopt vanaf de Langkamperpaal naar de Holterpaal vast te houden. Burgemeester en schepenen en de raad van Rijssen mengen zich ook in dit conflict. De marke Notter-Zuna verliest een deel van haar grondgebied en er wordt in het voordeel van de marke Rijssen beslist. Er wordt bepaald dat de nieuwe grenslijn komt te liggen vanaf de Langkamperpaal in één rechte lijn naar de Nijcampspaal. Dat is dus door een nog deels ongerept veengebied.